donderdag 13 december 2012

De laatste dagen, kerst en hoge cijfers

Het is alweer drie geleden sinds ik hier Thanksgiving heb gevierd, en in de tussentijd heb ik op Facebook jaloers mee kunnen genieten van Sinterklaas en de sneeuw die er in Nederland is gevallen (ik houd van sneeuw!). Ik zelf heb hard moeten studeren voor m’n laatste tentamens en essays. Maar ik mag niet klagen want het is gelukkig niet alleen maar studeren wat ik hier doe en paps en mams hebben er voor gezorgd dat ik nog wat van de Sinterklaassfeer mee kon proeven:

Paste allemaal in een Postnl doosje 

Ook wat het weer betreft word ik nog steeds verwend. Het is hier nog altijd rond de twintig graden en op 5 december liep ik zelfs rond in m’n korte broek. Ondanks het subtropische klimaat doet de stad er alles aan om het er kerstachtig uit te laten zien:


Het stereotiepe beeld van uitbundig versierde Amerikaanse huizen klopt vrij goed. Een voorbeeld:   

Op het bord dat de kerstman draagt staat "God bless America"
Sneeuwpopkoelkast bij de buren, kerstboom uitzoeken met de familie Starr en het resultaat daarvan.

Ik wil het nog even hebben over mijn cijfers. Normaal schep ik daar niet graag over op. Over het algemeen valt er ook weinig op te scheppen. Ik ben tot nu toe zonder ergens vertraging op te lopen door mijn schooljaren heen gekomen, maar mijn gemiddelden zijn nooit uitzonderlijk geweest. Hier in Charleston verbaas ik mezelf keer op keer. Ik haal de een na de andere A, een leraar heeft een van m'n essays ingestuurd naar een essaywedstrijd en een andere leraar schreef onder een van m’n essays dat het “publicatiewaardig” zou zijn als ik het op een paar specifieke punten iets zou verbeteren.

Natuurlijk ben ik blij met de goede resultaten en ik zal niet ontkennen dat zulk positief commentaar nogal een egoboost geeft, maar het feit dat ik nooit zo hoog scoorde zette me aan het denken. Waar komen die hoge cijfers vandaan? Waarschijnlijk komt het deels door een aantal verschillen tussen het Nederlandse en Amerikaanse onderwijs- en beoordelingssysteem:

1.    Het niveau ligt iets lager dan in Nederland. Er is in de VS geen opdeling tussen HBO en universitair, en college is dan ook meer een mix tussen beide. Vakken zijn hier niet uitsluitend wetenschappelijk en daardoor ligt het niveau bij de meeste vakken wat lager dan bij vakken die aan Nederlandse universiteiten worden gegeven.
2.    Leraren geven makkelijker hogere cijfers. De College of Charleston is uitsluitend een onderwijsinstelling, terwijl Nederlandse universiteiten ook onderzoeksinstituten zijn. Volgens mij heerst er daardoor in Nederland meer de mentaliteit dat een 9 of 10 voor een essay betekent dat het essay perfect is en zo een wetenschappelijk tijdschrift in kan. In de VS krijg je een A als je de opdracht voldaan hebt, geen hele grote fouten hebt gemaakt en je hebt laten zien dat je het onderwerp begrepen hebt. Dat heeft als nadeel dat geniale studenten nooit hoger dan ‘gewoon’ goede studenten halen, maar het voordeel is dat studenten erg gestimuleerd worden om goed werk te leveren. In Nederland kan ik nog zo m’n best doen, maar hoger dan een 7,5 krijg ik zelden, wat nogal demotiverend werkt.
3.    Een voldoende wordt hier niet gelijk als goed beschouwd. In Nederland zijn de meeste studenten tevreden met een 5,5, Amerikanen zijn dat niet met een D minus (het laagste cijfer dat als voldoende wordt beschouwd). Lager dan een D minus is namelijk gelijk een F (failure). Een D of C wordt hier als matig beschouwd en bovendien moeten studenten hoger halen om recht te hebben op een studiebeurs. Ook moeten studenten met een gemiddelde lager dan een C op veel universiteiten stoppen met hun studie. En om in een graduate programma te worden toegelaten moet je vaak minimaal een B minus hebben.
4.    De werkdruk ligt hier hoger. Natuurlijk kan ik slechts vier vakken die aan de College of Charleston worden gegeven vergelijken met American Studies, maar ik heb het idee dat in de VS de werkdruk op universiteiten hoger ligt dan in Nederland. Voor mij en de andere Groningers was dat sowieso het geval. De leraren zijn daardoor niet zo kritisch op schrijfstijl en details, wat er mede voor zorgt dat ze wat hogere cijfers geven.    
5.    Dit is wat het Fulbright Center zegt over de verschillen tussen de Nederlandse en Amerikaanse beoordelingssystemen: 

Het is niet mogelijk om het Amerikaanse beoordelingssysteem rechtstreeks om te zetten naar het Nederlandse systeem. Een A behaald op een topuniversiteit heeft een andere waarde dan een A behaald op een minder hoog aangeschreven instelling. Het is ook niet mogelijk om Nederlandse cijfers om te zetten in Amerikaanse grades. Om echter een idee te krijgen wat je Nederlandse cijfers waard zijn, kan de volgende tabel als indicatie dienen:


8 -----A
7 -----B
6 -----C

In verhouding komt een A in Amerika vaker voor dan een 9 of 10 in Nederland. Hoewel een A+ niet bestaat in het Amerikaanse beoordelingssysteem zouden 9’s en 10’en aangegeven moeten worden met een A+.


In de VS krijg je dus wat makkelijker hogere cijfers, en hoge cijfers zijn hier niet hetzelfde als hoge cijfers in Nederland. Dat neemt niet weg dat mijn werk hier beter is dan wat ik in Groningen heb laten zien. De leraren geven niet voor niets zulk positief commentaar. Dat komt denk ik deels door het iets lagere niveau hier, maar ook doordat ik hier alleen maar vakken over de Amerikaanse politiek heb, een onderwerp dat me beduidend beter ligt dan de grote hoeveelheid cultuurtheorie bij American Studies.
Een andere reden is dat ik verrast werd door de hoeveelheid werk die ik voor elk vak moest doen. Daardoor probeerde ik alles bij te houden en aan alles veel aandacht te schenken, wat niet altijd nodig is voor een goed cijfer. Dat resulteerde dus wel mooi in hoge cijfers.

Genoeg theorie en zelfverheerlijking voor vandaag ;) Laat ik er maar een einde aan breien.
Mijn finals zijn inmiddels voorbij en m’n vakantie is dus eindelijk begonnen! Tot 11 februari mag ik bijkomen van een prachtig maar zwaar semester. 

Morgen ga ik Lisa uitzwaaien op het vliegveld en verder moet ik de komende dagen nog wat formaliteiten afronden, ga ik afscheid nemen van een aantal mensen, en ga ik genieten van veel me-time (alle studenten gaan naar thuisthuis voor kerst dus ik blijf voor een paar dagen zo ongeveer in m’n eentje over op de campus). EN ik kan genieten van New York voorpret, want volgende week dinsdag vlieg ik naar The Big Apple waar ik EINDELIJK Mark weer zie! Negen dagen lang gaan we daar vakantie vieren en we gaan onder andere dagjes naar Washington en Philadelphia.

Over een paar weken zal ik op dit blog daarover nog wat proberen te schrijven. Tot die tijd is dit m’n laatste blogbericht. Dus: voor de laatste keer groeten uit Charleston! 

PS: vanaf 1 februari heb ik weer een kamer in Groningen nodig! Dus mocht je iets weten…     

maandag 26 november 2012

Time flies!

Zondag was de laatste dag van een korte Thanksgiving vakantie. We konden even bijkomen van al het studeren. Volgende week maandag is de laatste collegedag, daarna beginnen de tentamenweken. 10 December heb ik m’n laatste tentamen, 18 december vlieg ik naar New York voor 9 dagen citytrippen met Mark en 27 december ben ik alweer in Nederland.

Het lijkt nog vorige week dat ik zei dat de laatste 10 weken wel heel snel zullen gaan. Het klopte; ze vliegen voorbij. Er is de laatste tijd teveel gebeurd om allemaal te gaan beschrijven (dat zou ik ook helemaal niet willen), dus ik zal het laten bij een aantal hoogtepunten.

Allereerst: het studeren gaat nog steeds goed. Alhoewel de werkdruk erg hoog ligt en ik tot de dag van het laatste tentamen ongeveer permanent aan het leren zal zijn, lukt het me om hoge cijfers te blijven halen. Dat komt natuurlijk vooral door m’n eigen genialiteit *ahum* maar het speelt ook een rol dat de leraren hier wat makkelijker hoge cijfers geven. Als je gewoon doet wat de leraar zegt krijg je zo een B, en als je ietsje meer kennis en inzicht toont krijg je al snel een A. Maar daar moet je dus wel hard voor werken, want de hoeveel en verplichte lengte van papers is hier een stuk hoger dan ik gewend ben, net als het aantal tentamens.

3 November ben ik met Lisa en haar huisgenoot Margaret (Marge) naar Columbia en Charlotte geweest. In Charlotte gingen we  die zaterdag eerst naar een enorm winkelcentrum en ‘s avonds naar een concert van de echt heel erg leuke band Jukebox The Ghost. Marge heeft ons aan veel leuke (lokale) bandjes geïntroduceerd. Handig dat onze muzieksmaak overeenkomt J
In Columbia hebben we die dag geluncht en na het concert hebben we er bij de opa en oma van Marge gelogeerd, zodat we niet ’s nachts het hele stuk terug hoefden te rijden.

Skyline van Charlotte in de verte. Voor meer foto's van deze mooie stad verwijs ik u graag door naar Google. 

6 November was het natuurlijk Obama’s dag, waar ik in m’n vorige bericht al over vertelde.

Op 11 November ben ik met Lisa naar en over de Battery gelopen. De Battery is het meest zuidelijke stuk van het schiereiland waar downtown Charleston op is gebouwd. De wijk is erg mooi; het heeft een park  met een promenade aan de zeekust. De huizen (volgens Wikipedia gebouwd in Antebellum-architectuur) zijn super mooi en enorm groot en kosten dan ook tussen de 10 en 20 miljoen.

Ik schat zo'n 14 miljoen.





Inmiddels is hier afgelopen week met Thanksgiving het kerstseizoen begonnen. Best bizar: het is hier nog altijd vrij zacht weer met zelfs veel zomerse dagen. En toch hangt er overal al kerstversiering en draaien de winkels al kerstmuziek. Het grappigste is nog wel de straatverlichting, die vaak in palmbomen is opgehangen. 

Vorige week hadden we een paar dagen Thanksgiving break. Ik heb de korte vakantie doorgebracht met gemberkoekhuisjes bouwen, schaatsen, en samen met Lisa heeeerlijk eten bij de veel te aardige familie van Marge. Op het menu stond onder andere kalkoen en zoete aardappel met marshmallow ovenschotel. Erg lekker en erg Amerikaans. 

Net echt.

Mijn  oer-Hollandse bijdrage aan het Thanksgiving diner bij de familie Starr.
Vliegdekschip in de verte.
Had ik al verteld dat er hier palmbomen zijn en het hier nog altijd mooi weer is? 

Zoals altijd: meer foto’s staan op m’n Facebookpagina!

PS: vanaf 1 februari heb ik weer een kamer in Groningen nodig. Dus mocht je iets weten…

zondag 11 november 2012

De verkiezingen



Dit weekend; even bijkomen van een hectische week met weinig slaap. Afgelopen week stond in het teken van veel studeren, maar natuurlijk vooral van de verkiezingen. Tijdenlang is er naartoe geleefd. Obama en Romney begonnen hun campagnes jaren geleden, en ook ikzelf was al sinds het begin van dit jaar de campagnes trouw aan het volgen, onder andere door te schrijven voor verkiezingenvs.com.

Het is natuurlijk bijzonder om de campagnes en verkiezingen mee te maken in de V.S., maar eigenlijk viel de gekte in Charleston wel mee. Dat komt vooral door het Amerikaanse kiessysteem. Voor de leken onder de lezers; het systeem houdt ruwweg in dat je in Amerika niet president wordt doordat je de meeste stemmen krijgt, maar doordat je de meeste kiesmannen in het kiescollege wint. Elke staat heeft een bepaalt aantal kiesmannen in het kiescollege, en alle kiesmannen van een staat gaan naar de kandidaat die in de betreffende staat de meeste stemmen heeft gekregen. Als 49 procent van alle inwoners van Florida op Obama stemt, en 48 procent op Romney, gaan alle kiesmannen van Florida naar Obama. Het maakt dus niet uit of een kandidaat landelijk de meerderheid haalt. Het gaat erom dat hij in voldoende staten meer stemmen dan z’n tegenstander(s) krijgt om een meerderheid in het kiescollege te halen.  

Aangezien allang bekend is dat de meerderheid van de inwoners van South Carolina op Romney zou stemmen, had het voor beide kandidaten weinig zin om hier campagne te gaan voeren. Immers, door het systeem met kiesmannen maakt een procent meer of minder in South Carolina niets uit voor de uiteindelijke uitslag. Dat betekent nauwelijks campagnespotjes op TV en geen campagnebezoeken van Obama of Romney.  

Dat Michelle Obama een speech gaf in Chapel Hill, North Carolina (wel een swingstate), waar andere American Studiers wél bij konden zijn, was nogal jaloersmakend. Wij moesten het doen met Jim Gray, de vicepresidentskandidaat voor de onbeduidende Libertarian Party, waarvan de presidentskandidaat Gary Johnson maarliefst 1 procent van de stemmen wist te halen.


Wat de campagnegekte in Charleston nog meer temperde was het verdwenen enthousiasme onder studenten. Vier jaar geleden was Obama een hype, dit keer was de nieuwigheid er van af en inmiddels beseften de meesten dat Obama ook maar een mens en politicus is.

Ondanks dat de verkiezingsgekte meeviel, was er ook in Charleston een Obama-campagnekantoor. Obama maakte geen kans in South Carolina, maar dat betekent niet dat er geen geld binnen moet worden gehaald. En ook daar moest een organisatie voor worden opgezet.


De campagnes waren in Charleston dus niet erg aanwezig. Het meeste werd eigenlijk door de universiteit georganiseerd, die studenten zoveel mogelijk wilde stimuleren te gaan stemmen. Er was bijvoorbeeld een evenement (met zoals altijd gratis pizza en goodies) waar je je kon registreren als kiezer.  

Ook al leefde de verkiezingen onder de gemiddelde student niet heel erg, ik zelf kon niet wachten. Al het campagnenieuws volgde ik op de voet, en ik heb zelfs de Obama-campagne gesteund door een carmagnet te kopen (de distributie was zodanig slecht georganiseerd dat ik twee extra magneten kreeg opgestuurd plus twee gratis stickers).  


Afgelopen dinsdag was er dan eindelijk de climax: Election Day. Miljoenen Amerikanen gingen naar de stembus en ik had het geluk om deze bijzondere dag in de V.S. mee te mogen maken. Ik heb even voor verkiezingenvs.com geliveblogd (i.e. nieuws bijgehouden) en ik ben natuurlijk even naar een stembureau geweest.

(klik voor groter en grinnik) 

geen oneindige rijen
’s Avonds was er door de universiteit een feest georganiseerd waar de uitslagen werden bekeken, vanzelfsprekend onder het genot van pizza, chips en cola.

Obama was niet te beroerd om zelf ook nog even langs te wippen.
Helaas was het feest nogal een geschreeuw en na een paar uur besloten Lisa en ik om in m’n appartement samen met een huisgenoot de rest van de uitslagen te kijken. Uitslagen druppelden binnen en Obama leek op een overwinning af te stevenen. En toen maakte CNN de winnaar bekend...


Goed, ik was natuurlijk erg blij. Maar gillen van geluk was het nou ook weer niet. Want eigenlijk zag ik het al wel aankomen. Het is natuurlijk makkelijk om achteraf te zeggen dat je altijd al wel wist dat Obama zou gaan winnen, maar ja, eigenlijk is het wel zo ;) Obama stond in de peilingen in de beslissende swingstates bijna altijd op voorsprong en ik voorspelde dan ook een uitslag van 303-235 in kiesmannen. Dat bleek zelfs nog erg voorzichtig, want uiteindelijk won Obama ook Florida wat een uitslag van 332-206 opleverde.

Obama gaf een prachtige overwinningspeech die de bevolking wat hoop terug gaf (hoe voorbarig dat ook moge zijn). Wat ik zelf nog mooier vond was dit filmpje waarin Obama zijn campagnemedewerkers bedankte, en waar de president het niet droog hield.

Behalve presidentsverkiezingen waren er ook verscheidene andere verkiezingen en referenda. De Senaat blijft in Democratische handen, het Huis van Afgevaardigden in Republikeinse. Opmerkelijk is dat een aantal staten voor de legalisering van marihuana stemden, en andere voor de legalisering van het homohuwelijk. In Californië stemde de bevolking voor een belastingverhoging om het begrotingstekort te lijf te gaan, en in Wisconsin werd de eerste openlijk homoseksuele senator verkozen. Het was een progressieve dag voor Amerika, en ik heb weer wat meer hoop voor het land.

zondag 28 oktober 2012

Tussen ‘t leren door

Ten eerste: ik ben nog niet weggewaaid. Orkaan Sandy heeft Charleston met rust gelaten en op wat stevige wind en regenbuien na heb ik er niks van gemerkt. Volgens de voorspellingen keert vandaag de zon weer terug en daarna blijft het de komende weken zonnig en zo’n 20 graden

Ten tweede: ik weet het, dit nieuwe bericht heeft weer veel te lang op zich laten wachten. Laat ik er dit over zeggen: de werkdruk ligt momenteel vrij hoog.

Vorig weekend heb ik bijvoorbeeld bijna de hele tijd op m’n kamer gezeten om een essay te schrijven voor American Foreign Policy Process over de rol van een lobbyist van een Chinees onderzoeksinstituut in een bepaald scenario. Dat scenario was, samengevat, dat Zuidoost Aziatische landen ruzie kregen over de aanspraak die ze maken op eilandjes in de Zuid Chinese Zee. Als Chinese lobbyist moest ik de Amerikaanse overheid adviseren over de stappen die de V.S. moet nemen in het conflict. Best interessant, maar doordat de opdracht totaal anders was dan de betogende essays die ik gewend ben, koste het me erg veel tijd.

Overigens werpt al dat leren wel z’n vruchten af, want van de cijfers die ik tot nu heb gekregen word ik best blij.

Tussen het leren en SOGgen (procrastinating heet dat hier) door heb ik gelukkig nog wel een beetje tijd voor andere dingen.

Gisteren zijn Lisa en ik bijvoorbeeld naar Cisternfest geweest, een feest op de campus waar o.a. de eerder besproken band Heyrocco optrad. Zoals wel vaker bij Amerikaanse feestjes draaide het vooral om gratis snacks en goodies. Niets te klagen dus :) 

Vorige week zaterdag ben ik samen met Lisa naar een speech van de vicepresidentskandidaat van.... de Libertarische Partij geweest. James Gray maakt samen met presidentskandidaat Gary Johnson geen enkele kans om de verkiezingen te winnen, en dus had 'ie wel tijd om voor een stelletje studenten te spreken. Ik was het misschien niet altijd met hem eens over de kleine rol die de overheid volgens hem moet spelen, maar hij was ten minste een stuk redelijker en welsprekender dan de (wannabe) Libertariër Keith Blandford waar ik het in m'n vorige bericht over had.

Twee weken geleden was het Falbreak, wat betekende dat we maar liefst 1 dag extra weekend hadden. Die zaterdag hebben Lisa en ik van onze Green Party-stemmende, bejaarde, verhalenvertellende Third Parties in American Politics leraar een historische rondleiding door de omgeving gekregen. Hij vond het zo leuk dat we als uitwisselingsstudenten Charleston hadden uitgekozen en ook nog eens zijn vak volgden, dat hij ons aanbood de geschiedenis van de stad te vertellen doormiddel van een rondrit, wat we natuurlijk onmogelijk af konden wijzen. Lisa en ik merkten dat we erg veel van Charleston niet wisten en dat we ook nog veel dingen helemaal niet gezien hadden. We weten nu een boel random feiten over Charleston, vooral burgeroorlog-gerelateerd, maar ook bijvoorbeeld dat John F. Kennedy in zijn jonge jaren regelmatig een avontuurtje met Miss Sweden beleefde in een plaatselijk hotel. 

De zondag van de korte Falbreak was ik in Savannah in Georgia met Stephan, een Duitse student die in Charleston stage loopt. Savannah (waar - jazeker - de befaamde bushaltebankje-scene uit Forrest Gump is opgenomen) is erg mooi en het lijkt best wel op Charleston, behalve dat het stratenpatroon van downtown Savannah nog het historische vierkante stratenpatroon heeft. We hebben de hele dag vooral veel sightseeing gedaan, waar het perfect weer voor was. Een aantal foto's (meer op facebook):   

Een fontein in een van de vele parken in Savannah.

Een erg uit de toon vallend gebouw  

Standbeeld in een van de andere parken

Politie
Amerikanen zijn gek op authenticiteit. Deze oude en op het oog vervallen warenhuizen langs de Savannah River hebben gigantisch hoge huurprijzen door hun uitstraling van vergane glorie. Er zitten nu allerlei toeristische winkeltjes en boetiekjes in, zoals een permanente kerstwinkel. 

Een van die winkeltjes is dit mooie snoepwinkeltje waar ze ter plekke hun karamel maken.

Meer fonteinige parkachtige schoonheid

Bonaventure Cemetery: een prachtige begraafplaats met allerlei onheilspellende grafstenen, standbeelden en bijpassende creepy bomen. De film Midnight in the Garden of Good and Evil met Clint Eastwood is hier deels opgenomen. 

vrijdag 12 oktober 2012

Een (wannabe) Libertariër over abortus


Wij Nederlanders hebben er een sport van gemaakt om Amerikanen te bekritiseren op hun gekke en extreme politieke opvattingen. Hun standpunten wat betreft abortus, het homohuwelijk en euthanasie zouden mijlenver van de onze liggen. Voor een deel van de Amerikanen is dat waar; er is een grote groep evangelische conservatieven die het wetboek waarschijnlijk het liefst door de bijbel en de grondwet zou willen vervangen.

Echter, ondanks dat de gemiddelde Amerikaan een stuk conservatiever is dan de gemiddelde Nederlander, hebben de meeste Amerikanen – zeker de jongeren – veel  gematigdere ideeën dan we in Nederland vaak denken. Het beeld dat wij van Amerikanen hebben wordt vooral gecreëerd door een paar uitzonderlijke gevallen, zoals de predikant die Korans verbrande en onlangs het Republikeinse Congreslid Todd Akin die stelde dat vrouwen die verkracht zijn zelden zwanger raken, wat volgens hem betekend dat abortus nooit nodig is. Dit zijn twee erg bijzondere figuren die ook in de V.S. sterk worden bekritiseerd. Ze zijn absoluut geen goed voorbeeld van de opvattingen van de gemiddelde Amerikaan.

Toch is het bizar om mensen met dat soort conservatieve ideeën tegen te komen. Ik merk dat ik al de kriebels krijg als ik iemand hoor zeggen dat ‘ie Republikeins stemt, maar afgelopen week steeg m’n irritatieniveau tot ongekende hoogtes. Bij het vak Third Parties in American Politics was er een gastspreker van de Libertarische partij, en hij hield er – zacht gezegd – nogal onconventionele overtuigingen op na.

De belangrijkste standpunten van de Libertarische Partij zijn het nastreven van een zo klein mogelijke overheid en het bevorderen van vrijheden. Uiteindelijk willen ze de belastingen zoveel mogelijk afschaffen en er voor zorgen dat de overheid alleen nog maar zorgt voor de bescherming van haar burgers. Binnen de partij zijn er echter ook mensen die wat gematigdere doelen nastreven. Sommige Libertariërs beseffen dat belastingen niet volledig zijn af te schaffen, zeker niet op de korte termijn. Zij zien een wat grotere rol voor de overheid weggelegd. Deze Libertariërs hebben ideeën waar ik me nog wel redelijk in kan vinden: een bescheiden rol voor de overheid op economisch gebied, weinig defensie, en zo veel mogelijk persoonlijke vrijheden.

De spreker, Keith Blandford, is weer van een andere categorie Libertariërs. Hij voert momenteel campagne voor afgevaardigde van South Carolina’s eerste district in het Huis van Afgevaardigden. Hij geloofd in een complot waarbij de oprichters van de centrale bank van de V.S. die bank slechts uit eigen belang oprichten. Het is te ingewikkeld om verder op dat complot in te gaan, maar in ieder geval wil Blandord de centrale bank afschaffen. Volgens hem hoort een centrale bank niet bij de taken van de overheid zoals die in de grondwet zijn beschreven.

Wat ik persoonlijk nog absurder vond, waren z’n opvattingen over abortus. Een echte Libertariër vindt dat een vrouw zelfbeschikkingsrecht heeft en dat de overheid zich niet met abortus mag bemoeien. Blandford ziet dat net iets anders: hij vindt dat de federale overheid zich niet mag bemoeien met persoonlijke vrijheden, maar staatsoverheden wel. Voor Blandford houden de mooie Libertarische principes op bij de staat. Pleiten voor maximale persoonlijke vrijheden en tegelijkertijd zeggen dat de staat wel abortus mag verbieden vind ik zelf nogal achterlijk.

Toen ik dat in iets vriendelijkere termen aan Blandford zei, reageerde hij door te zeggen dat als de meerderheid van een gemeenschap (de staat) vindt dat abortus niet kan, dat die gemeenschap het recht heeft dat te verbieden. Dat slaat natuurlijk nergens op, want waarom zou je een staat als gemeenschap zien, maar het hele land niet? Bovendien, als je echt pleit voor zoveel mogelijk individuele vrijheden, waarom zou “een gemeenschap” die dan in mogen perken?

Kortom: meneer Blandford had niet alleen zeer conservatieve opvattingen, hij onderbouwde ze ook nog eens met complottheorieën en tegenstrijdigheden.

Het is jammer dat Amerika’s imago in het buitenland grotendeels wordt gevormd door personen met ideeën zoals die van Blandford.

Aan de andere kant – het zijn juist dit soort bizarre en uiteenlopende figuren die het zo leuk maken om Amerika van dichtbij mee te mogen maken. 

zondag 30 september 2012

Ontkrachte vooroordelen

Het is alweer twee weken geleden dat ik hier voor het laatst berichtte uit Charleston. Het heeft zo lang geduurd doordat ik – echt waar – de laatste weken steeds meer aan het studeren ben. Ik heb al een aantal essays moeten schrijven, ik heb een aantal tentamens gehad (morgen weer…) en het leeswerk wordt er ondertussen niet minder op. Voor donderdag moet ik bijvoorbeeld een boek over de presidentsverkiezingen van 1996 lezen en een analyse van de campagnestrategieën van de kandidaten schrijven. Best leuk om te doen, maar het vreet ook veel tijd.

De werkdruk was dus even wennen, maar ik houd gelukkig nog wel genoeg tijd over voor andere (leuke) dingen. Vrijdag ben ik bijvoorbeeld voor het eerst naar een ijshockey wedstrijd geweest samen met andere uitwisselingsstudenten. Dat was inclusief Amerikaans volklied, patat met kaassaus, vechtpartijtjes tussen de teams en met de scheids, en overdreven schreeuwende fans. En ja, het was IJShockey, en ja, ik was zo slim om in zomerse outfit (slippers, korte broek, t-shirt) naar de wedstrijd te gaan. Het weerhield me er niet van een paar foto’s te maken. Eentje daarvan staat onderaan dit bericht. 

Duidelijke moge zijn dat dit blog bijhouden nu wel op een iets minder prominente plek op m’n to-do lijstje komt, al zal ik proberen om regelmatig stukjes te blijven schrijven. 

Iets anders dat me behoorlijk wat tijd kost, is sporten. In Groningen ging ik altijd wel een paar keer per week fitnessen, wat ik hier op de campus ook doe, maar daarnaast trek ik nu ook baantjes in ’t zwembad. Twee á drie keer per week lig ik in het zwembad, waarvan ik heb ontdekt dat ik het een stuk leuker vind dan hardlopen. Van het zwembad en de fitnessruimtes kan ik gratis gebruik maken, ideaal dus. Voorkomt bovendien de extra hamburgerkilootjes. 

Over sporten gesproken; opvallend genoeg sporten de meeste Amerikaanse studenten eigenlijk ook wel. De meeste gaan wel eens fitnessen of doen Zumba, of zitten bij een teamsport. Ze maken gretig gebruik van de goede en goedkope faciliteiten die de College aanbiedt. Ze eten misschien wat ongezonder dan ik gewend ben, maar veel dikke studenten lopen er niet rond op de campus. Een vooroordeel dat grotendeels ontkracht is dus. Maar zoals bij al m'n 'waarnemeningen' geldt ook hier: deze campus is natuurlijk niet bepaald een voorbeeld van de hele V.S. Neem m'n generaliseringen dus maar met een flinke korrel zout. 

In m’n vorige blogpost zei ik dat Amerikanen weinig op hun cijfers hoeven te letten op de middelbare school; als hun ouders genoeg geld hebben komen ze toch wel op een goede universiteit. Ook heb je in het hoger onderwijs in de V.S. geen niveau verschillen, zoals MBO, HBO en WO in Nederland. Iedereen met genoeg geld en/of goede resultaten wordt bij elkaar gestopt (al gaan de rijkste en slimste wel naar hoger aangeschreven universiteiten) wat er voor zorgt dat er ook studenten op de campus rondlopen die niet al te snugger zijn. Wat echter wel opvalt (en nu komt dus het positieve) is dat er in de lessen veel meer discussie is. Als de leraar iets vraagt, worden er ook daadwerkelijk meerdere antwoorden gegeven. Dat zijn niet altijd de goede antwoorden, maar studenten zijn hier in ieder geval wel veel meer bereid om echt fanatiek mee te doen tijdens college. 

Iets anders positiefs is dat bij bijna elke gelegenheid gratis (!!!) eten wordt aangeboden. Studentenverenigingen hebben bij bijna elke gelegenheid FREE FOOD. Afgelopen week ging ik bijvoorbeeld naar een filmavond, waar ze mensen probeerden te lokken met o.a. gratis nachochips. En donderdag was er een evenement georganiseerd waar studenten zich konden registreren om bij de presidentsverkiezing te gaan stemmen (als je wilt stemmen in de VS moet je geregistreerd zijn). Om maar zoveel mogelijk registraties te krijgen was er free pizza voor iedereen. Ik noem het pizzademocratie.  

Nog iets opmerkelijk positiefs: er wordt veel gefietst op de campus. Zeker studenten die buiten de campus wonen hebben bijna allemaal een fiets. Er wordt hier niet zo massaal gefietst als in Nederland, maar zeker meer dan ik had verwacht. 

Een vooroordeel dat ik had voordat ik naar de VS ging was dat vrijwel alle FOX News kijkers idioten zijn. Blijkt best mee te vallen. Ook voor veel studenten is FOX een belangrijke nieuwsbron, maar al die studenten zijn echt niet achterlijk. Bij het vak Political Campaign Communication zijn er regelmatig discussies waarbij de Republikeinse FOX kijkers met goede argumenten komen. En ook als ze het met FOX' standpunten eens zijn beseffen ze meestal wel dat FOX vooringenomen is. 

Wat ik eigenlijk al wel verwachte wordt steeds meer bevestigd: voor een goed beeld van Amerikanen en de Amerikaanse samenleving moet je niet té veel waarde hechten aan vooroordelen. 

Daar hou ik het bij voor vandaag! Hieronder nog een kleine selectie foto's van de laatste tijd. Voor wat meer foto’s kun je natuurlijk terecht op m’n facebookpagina.


Ijshockey tegen de Tar Heels (in 't blauw) van de University of North Carolina. Natuurlijk wonnen we: 6-2. (geen idee waarom de Canadese vlag er hangt trouwens)

Gisteren ben ik naar een optreden geweest van twee leuke bandjes. De band op de foto heet Royal Teeth. Erg opzwepende muziek. met trommels en rondspringende bandleden.

Het tweede bandje heette Heyrocco. De band bestaande uit drie leden en één veel te strakke broek was iets minder opzwepend maar zeker niet minder goed.  


Voor 't eerst gezeild :)




Het is hier nog een graadje of 30, dus vorige week gingen we naar 't strand.




maandag 17 september 2012

American Pie

Vandaag is het in de V.S. Constitution Day. Op 17 september 1787 ondertekende de Consitutional Convention de grondwet die de Amerikaanse federale regering vorm gaf. Dat document - dat in de hedendaagse politiek nog steeds erg veel (symbolische) waarde heeft - wordt vandaag herdacht. Veel Amerikanen zien de grondwet en de later toegevoegde Bill of Rights, waarin de rechten van de burger worden uiteengezet, als het bestaansrecht van de Verenigde Staten met principes waarvan niet afgeweken mag worden. Andere, over het algemeen wat meer progressieve, Amerikanen zien de constitutie meer als een verzameling idealen die, met de tijdsgeest in het achterhoofd, vrij geïnterpreteerd dienen te worden. Vrijwel geen enkele Amerikaan zal echter ontkennen dat hun grondwet van groot belang is geweest bij het vormen van de natie na het afschudden van de Engelse overheersing. Daarom wordt de ondertekening van dit document nog elk jaar herdacht.

Tot zover het educatieve gedeelte. Vandaag wil ik het eigenlijk hebben over een aantal stereotiepe ideeën die Nederlanders hebben over Amerikanen. Het stereotiepe beeld dat Amerikanen erg veel waarde hechten aan hun grondwet klopt. En wat betreft de stereotypen over het Amerikaanse studentenleven? Eigenlijk klopt dat ook wel redelijk, maar niet altijd.

Nederlanders kennen het Amerikaanse studentenleven vooral van slechte komedies zoals American Pie. Seks, stiekem bier drinken en American Football vormen het erg beperkte stereotiepe beeld. Het Amerikaanse studentenleven omvat veel meer dan dat. Al kloppen veel van de vooroordelen wel.

Het uitgaansleven is eigenlijk precies zoals ik verwacht had. Als je nog geen 21 bent en geen fake identiteitskaart hebt, en je dus nog niet legaal alcohol mag drinken of überhaupt een bar in mag, ga je op zaterdagavond van huisfeest naar huisfeest. Je wordt er niet uitgenodigd, je gaat er gewoon naartoe als je weet dat er bekenden zijn en er genoeg bier is. Meestal wordt er uit rode bekers gedronken en er is standaard een beerpong tafel. De feesten zijn gelukkig niet van die seks- en drugs orgies zoals in veel films, maar verder kloppen de stereotiepen vrij goed.  

Een ander stereotiepe opvatting is dat alle Amerikaanse studenten op de campus rijke ouders hebben.  Ook dat klopt wel redelijk. In Amerika zijn cijfers nauwelijks een vereiste om te mogen studeren, je moet gewoon het collegegeld kunnen betalen. Het feit dat alleen jongeren uit de midden- en hoge klassen kunnen studeren, maakt studeren in de VS nogal een eliteaangelegenheid. Bovendien is het niveau van de vakken wat lager, aangezien kennis minder een vereiste is. En ja, er zijn ook veel studenten die alleen maar studeren zodat ze in het universiteitsteam mogen spelen. Bij de beste atleten zien leraren veel door de vingers om deze sporters te laten slagen voor hun vakken. Goede resultaten in de competities levert de universiteit namelijk veel naamsbekendheid en geld op.  

Een ander stereotiep beeld was het introductiefeestje in de basketbalarena, waar ik eerder al over vertelde. Voor mijn gevoel straalde dit beeld, inclusief mascotte op het podium, erg veel highschool uit.


Ook de stoel-tafel combinaties in de collegelokalen doen me erg aan Amerikaanse highschools denken:


In een van m’n andere eerdere stukjes vertelde ik dat de studenten hier van makkelijk eten houden. Niet koken, maar eten bij een restaurant op de campus is de standaard. Die restaurants bieden aan studenten onbeperkt eten aan voor een betaalbaar bedrag. Veel makkelijker dan elke dag boodschappen doen, wat hier ook nog eens erg duur is. Vooral verse producten zijn belachelijk hoog geprijsd, zeker als je het vergelijkt met kant-en-klare troep. Een komkommer kost bijvoorbeeld zo’n drie dollar, een krop ijsbergsla twee vijftig. Voor al die rijke studenten zou het echter geen probleem moeten zijn. Toch kiezen studenten hier voor het gemak, en kiezen bij de lopende buffetten ook nog eens voor de calorierijke opties. Het beeld van ongezonde Amerikanen is voor mij dus bevestigd.

Iets anders dat je altijd ziet bij Amerikaanse films die zich op een campus afspelen, zijn de Fraternities en Sororities. Samengevat zijn het een soort kleine studentenverenigingen waar het draait om bier drinken en netwerken. Ze zijn allemaal vernoemd naar Griekse letters, zoals Phi Beta Kappa en Alpha Phi Omega, wat afkortingen zijn die respectievelijk staan voor “Love of learning is the guide of life” en “Be a Leader, Be a Friend, Be of Service.” Status is er erg belangrijk, meer nog dan bij Nederlandse studentenverenigingen.

Tot nu toe zijn voor mij veel stereotiepen bevestigd. Toch bleken ook veel van mijn vooroordelen niet te kloppen, en de stereotiepen gaan voor lang alle studenten niet op. Maaaar m’n stukje wordt al veel te lang, dus daar kom ik later nog wel een keer op.

PS: Sommige van jullie klaagden dat ze niet weten hoe ze op m’n blog moeten reageren. Ik heb de instellingen zodanig verandert dat je nu ook anoniem kunt reageren en je dus geen profiel aan hoeft te maken. Typ je reactie in het witte vak onder een bericht, en selecteer ‘anoniem’ bij ‘reageer als.’ Moet je je naam er wel even bij typen. Dus als je nog een vooroordeel over Amerikaanse studenten hebt die je graag ‘ge-factcheckt’ wilt hebben, vraag maar raak!

donderdag 13 september 2012

Boeken en vakken

Het is vandaag precies een maand geleden dat ik vertrok uit Nederland. Eerst een weekje New York en daarna werd ik – hup – het Amerikaanse studentenleven in gegooid. Zaterdagavond kwam ik in Charleston aan, maandag was er een korte introductiedag en dinsdag begonnen de eerste colleges al. En ik had natuurlijk nog geen boeken. Gelukkig raadden andere studenten ons aan om te wachten met boeken kopen, omdat je na de eerste colleges nog van vak kunt wisselen, mocht je dat willen. Ik besloot uiteindelijk alle vakken te houden en dus kon ik boeken gaan kopen. Sommige had ik gelijk nodig dus die kocht ik bij de boekenwinkel op de campus, andere boeken kon ik goedkoper lenen via de site Chegg of nóg goedkoper kopen via Amazon. Na zo’n twee weken had ik al m’n boeken binnen:

Ik was zelf ook onder de indruk van m'n Paint skills...
Inmiddels zijn we aan ongeveer de helft van deze stapel begonnen. Sommige boeken zijn wat schoolser dan andere, maar over het algemeen is de stof erg interessant. Ook de colleges zijn tot nu zeker niet saai te noemen. Bij alle colleges zit ik bij zo’n twintig tot dertig studenten in een klas. De leraren stellen veel meer vragen aan de klas dan ik in Nederland gewend ben, en er is dan ook veel meer interactie tussen de leraar en studenten. Ik merk vaak dat ik wat minder voorkennis heb, aangezien de meeste klasgenoten Political Science (politicologie) studeren, maar over het algemeen kan ik goed met de discussie meekomen. Ik zal hieronder de vier vakken doornemen:

Political Campaign Communication
Dit vak gaat over moderne Amerikaanse presidentscampagnes. De campagnes sinds 1960 worden behandeld, waarbij het vak zich vooral richt op het communicatieve gedeelte van campagnes. Zo hebben we het over campagneretoriek, tv-spotjes, en tactieken die kandidaten gebruiken. De leraar van dit vak is een jonge man die moderne technieken en media begrijpt, en elk college heeft hij dan ook een flitsende Prezi (soort hippere Powerpoint) presentatie. Hij vraagt veel naar de mening van de klas en laat ons regelmatig groepsopdrachten tijdens college doen. De twee colleges per week duren vijfenzeventig minuten. De andere vakken heb ik drie keer per week, maar die colleges duren maar vijftig minuten, wat eigenlijk te kort is. Het werk voor dit vak is goed bij te houden en bovendien zijn de boeken en andere teksten erg interessant.

Third Parties in American Politics
In de V.S. maken de Democratische en de Republikeinse partijen de dienst uit. Third Parties in American Politics behandeld andere partijen in het Amerikaanse stelsel, zoals de Green Party en de Libertarian Party. Het boek dat we voor dit vak het meeste gebruiken, is geschreven door de leraar zelf. Hij weet dus veel over het onderwerp, maar hij is ook wel enigszins vooringenomen. Hij vindt dat derde partijen in het Amerikaanse stelsel worden gediscrimineerd, en in de colleges hebben we het dan ook vooral over de verschillende oneerlijkheden in het stelsel die ervoor zorgen dat derde partijen eigenlijk geen kans hebben om ooit hoog te scoren bij verkiezingen. Ik vind ’t vak erg leuk, vooral omdat de oude leraar veel anekdotes verteld die eigenlijk weinig met het vak te maken hebben maar wel erg boeiend zijn om naar te luisteren. Bovendien is de werkdruk voor Third Parties relatief laag.

American Foreign Policy Process
De meeste stress zal van dit vak komen. Behalve hoofdstukken uit de drie boeken eist de leraar dat we wekelijks een flink aantal extra teksten lezen. Al die teksten zijn erg interessant, maar doordat het er zoveel zijn verveelt het lezen op den duur. De intentie van dit vak is om te beschrijven hoe het Amerikaanse buitenlandbeleid tot stand komt. Wie zijn bij het proces betrokken, wat is de rol van de president, zijn er patronen in het Amerikaanse beleid te vinden, enzovoort. Het vak focust zich vooral op de twintigste en eenentwintigste eeuw, aangezien de V.S. voor die tijd vooral in zichzelf was gekeerd en het land nog maar een kleine rol speelde op het wereldtoneel. De colleges voor dit vak zijn leuk, maar nogal haastig doordat er zoveel behandeld moet worden in slechts drie keer vijftig minuten per week.

The Congress
Dit vak gaat over, verrassing, het Amerikaanse Congres. De Amerikaanse overheid is netjes in drie machten verdeeld, waarbij het Congres de wetgevende macht heeft. Het orgaan bestaat uit de Senate en het House of Representatives, vergelijkbaar met onze eerste en tweede kamer. Het vak behandeld de geschiedenis, de interne structuur en de functies van het Congres. Tot nu toe bestaan de colleges uit droge uitleg, al weet de leraar het redelijk leuk te brengen. Het vak is niet super interessant, maar dat wordt gelukkig een beetje gecompenseerd doordat de werkdruk niet zo hoog is. Voor The Congress moeten we zo nu en dan wat op een klas-blog schrijven. Een originele aanpak en het is bovendien makkelijker dan een heel essay schrijven.     

zondag 9 september 2012

De stad en de campus

Voor de lezers die niet precies weten waarom ik momenteel aan de College of Charleston studeer en waarom in vredesnaam niet aan Harvard, even een korte uitleg: Alle tweedejaars (nu derdejaars) studenten American Studies konden zich aanmelden om een semester in de VS te studeren. Er waren zes universiteiten waarmee de RUG een uitwisselingsverband had en waaruit je je voorkeur aan kon geven (bij mij stond Charleston op de eerste plaats). Op basis van enkele criteria (vooral je cijfers...) koos de examencommissie vijftien studenten die naar de VS mochten. Ook wees de examencommissie voor elk van die vijftien een universiteit toe, en ik had het geluk dat ik inderdaad de College of Charleston kreeg 'toegewezen.' 

Maar waarom was m'n eerste keus Charleston? Daar heb ik lang over na moeten denken en ik ga nu niet alle voors en tegens van de zes universiteiten opsommen. Wel wil ik het hebben over één van de redenen: Charleston is een erg mooie stad. In 2011 werd het door het reismagazine Condé Nast verkozen tot "beste stad" in de Verenigde Staten, met San Fransisco op nummer 2. Objectief kan zo'n verkiezing nooit zijn, maar na een paar weken in Charleston begrijp ik de topnotering wel. Behalve dat het aan de kust ligt en er overal palmbomen zijn, is downtown Charleston vooral zo mooi door het historische centrum met allerlei oude, goed onderhouden gebouwen. Even een paar gegooglede foto's van de stad om dit toeristische promo-tekstje helemaal af te maken:





Zoals ik met foto's in eerdere berichten al heb proberen te laten zien; ook de campus is erg mooi. Bovendien is de campus erg compact waardoor alle gebouwen op loopafstand zijn. Hier een link naar een geinig plattegrondje van de campus. Naar sommige nummers op de plattegrond zal ik zo refereren. Ik heb al een boel foto's genomen op de campus, hieronder een selectie. (klik op foto voor groter)

Achter de boom is de ingang naar gebouw nummer 101; George Street Apartments, waar ik mijn kamer heb.
Poort tussen nr. 28 en 40 op de kaart.
Gebouw 23: Robert Scott Small Building. Hier heb ik sommige van mijn colleges.  In het gebouw er tegenover, Maybank Hall (nr. 26), heb ik de rest van mijn colleges. Linksonder op de foto zie je spandoeken van Fraternities (soort studentenverenigingen) die reclame voor zichzelf maken. 
Rechts gebouw 40: Randolph Hall. Dit is het indrukwekkendste en meest kenmerkende gebouw van de campus.  Links gebouw 41: Towell Library. 
Gebouw nr. 31, voor kunst, muziek, theater en andere linkse hobby's 
Jawel, fietsen! Die zijn er eigenlijk best wel veel hier. Het leuke torentje ligt op de kaart tussen nummer 13 (de universiteitsbibliotheek, waar ik tot  nu toe vooral veel geprint heb) en nummer 50.
Poort bij het Robert Scott Small Building (rechts) en Maybank Hall (links)
En last but not least; een koddig hangend eekhoorntje :)